Deze werkvorm kan heftig zijn! Het gaat namelijk om een vrijwel niet op te lossen probleem. Ik heb er zelf een tijd over gedaan om het uit te puzzelen en moet goed nadenken om hem uit te kunnen leggen. De oplossing ga ik je dan ook niet geven; ik vind het veel leuker om je te laten puzzelen.

Toen ik deze werkvorm voor het eerst deed, wist ik zelf de oplossing nog niet eens en uiteindelijk maakte dit ook niet uit.

Deze activiteit bevordert:

• samenwerking
• communicatie
• commitment creëren
• afspraken maken
• omgaan met teleurstellingen
• en wie weet nog veel meer

Houd rekening met frustratie en zelfs boosheid!

Hieronder de instructie:

Tijd: 30 – 45 min
Deelnemers: 8 (als er maar 6 deelnemers zijn, gebruik ik altijd 2 knuffels voor de 2 lege hoepels)
En de meest gestelde vraag: Kan het ook met 10 of meer?
Probeer het maar eens uit, op een tafel met wat losse voorwerpen.
Je hebt tenslotte de oplossing!
Binnen en Buiten
(half) Actief

Benodigd materiaal:
9 hoepels die in een rij naast elkaar liggen;

O O O O O O O O O

Bij bol.com kun je voordelig hoepels bestellen met slipvaste inserts (zodat ze minder glijden waardoor het veiliger is) die je zowel binnen als buiten kunt gebruiken. In de video gebruik ik ronde gekleurde hoepels, maar de slipvaste hoepel heeft mijn voorkeur.

Beginopstelling:
Verdeel de deelnemers in 2 groepen. Geef daarna de uitleg.

Doel:
De groep krijgt de opdracht om van plaats te verwisselen.

Spelverloop:
De ene groep staat in hoepel 1 t/m 4 en de andere groep in de hoepels 6 t/m 9. De 5e (middelste) hoepel is dus leeg. De ene groep staat met hun ‘neus’ naar de andere. De andere groep staat met hun neus naar de ene groep.
Als spelleider geef je de volgende regels mee:

1. Er mag maar 1 persoon in één hoepel staan.
2. Een persoon mag een stap naar voren in een lege hoepel doen.
3. Als 2 personen tegenover elkaar staan (zonder hoepel tussen hen in) dan mag één van hen om de ander heen stappen, in de lege hoepel die achter die persoon ligt.
4. Je mag geen stap achteruit doen.
5. Als je tegen iemands rug aankijkt, mag je niet voorbij die persoon stappen.
6. 2 personen mogen niet tegelijk verplaatsen.

Met hoeveel personen kun je dit spel spelen?
Ik krijg altijd vragen over de grootte van het team.
4 tegen 4 is ideaal.
Als je minder spelers hebt, dan geven wij altijd een ‘dummy’ mens in de vorm van een knuffel of we laten ze zelf een voorwerp zoeken.

Als je meer dan 8 mensen in het team hebt, maar je kunt geen 2e spel maken, dan laten we het team een aantal mensen kiezen die observeren.

Als je toch 5 tegen 5 wilt spelen, kijk dan eerst wat de oplossing is (onderaan het blog wordt de oplossing in een video gegeven) en probeer dan zelf of het met 5 tegen 5 ook uit kan komen.

Differentiatie:
Als het de groep relatief snel lukt (wat vrij ongebruikelijk is) dan vraag je hen om het opnieuw te laten zien, gewoon om je te laten zien dat ze snappen wat ze gedaan hebben….
Als dat dan weer lukt, kun je vragen om de strategie uit te leggen.
Er is namelijk een strategie, maar er zijn maar heel weinig mensen die dat zelf uit kunnen puzzelen.

Een andere variant, als je met een grotere groep bent, is om een kruising te maken van 2 traffic jams waarvan de middelste hoepel door beide groepen gebruikt wordt. Voor het spel maakt dit niet uit, maar het kan extra verwarring scheppen/minder makkelijk communiceren (met dank aan Jaap van den Burg).

Evaluatie:
Wat gebeurde er? (dit is vragen naar feitelijk gedrag)
Wat deed het met je?
Wat neem je, nemen jullie hieruit mee?

Een les kan bijvoorbeeld zijn om elkaar ruimte te gunnen. De stilte hoeft niet altijd met gepraat gevuld te worden. Als je die ruimte niet geeft (de gaten blijft opvullen) dan kom je niet tot de oplossing. 

Leuke ervaring om te delen
Dit spel is gewoon heel erg lastig als je de oplossing niet weet.
Gevolg, frustratie, miscommunicatie, afhaken, etc…
Tot ik op een keer de traffic jam deed met een team accountmanagers van een groot internationaal bedrijf.
Binnen no time hadden ze de oplossing.
Ik stond er nog wat verbaasd bij en riep intuïtief:
“OK, nog een keer!”

De groep sprong in het gareel en begon opnieuw.
Wéér hetzelfde liedje.

Ik zeg: “OK, nog een keer…”
En toen gebeurde er iets.
Iemand herkende opeens hun gedrag.
Als ze ‘orders’ vanuit Amerika krijgen, dan springen ze op en gaan ze rennen, terwijl…

Zo konden ze van het ‘hier en nu’ naar het ‘daar en dan’.
Al snel waren ze er uit dat ze dit voortaan anders wilden doen.

En zo zie je maar.
Het hebben, kennen of doen van werkvormen is leuk.
Maar je gaat pas impact hebben, als je speelt met wat er gebeurt TIJDENS die werkvorm.

Oplossing?
Ik vermoed al dat je nieuwsgierig bent…
Ook al hoef je het niet eens te weten, want het gaat om spelen met wat er gebeurt.
Zie video vanaf minuut 4.00.