Het net en de ballon is een hele mooie werkvorm waarmee je op verschillende manieren en in verschillende varianten de groep bewust kan laten worden van hun patronen.

Deze werkvorm bevordert:

• samenwerking
• inzicht in patronen
• afspraken maken
• in gesprek komen over elkaars bijdragen in het team

Instructie:
Tijd: 30min – 45 min
Deelnemers: voer de werkvorm uit in teams van 6 tot 8 deelnemers
Buiten en eventueel binnen in een grote ruimte

Benodigd materiaal

• Een lang touw van ongeveer 15 meter (neem desnoods diverse lengte van touwen mee zodat je kunt zien hoe het het beste werkt). Wanneer de deelnemers elkaars handen vasthouden en dan de kring zo groot mogelijk maken heb je de juiste lengte van het touw.
• Een ballon, wij gebruiken altijd biologisch afbeekbare ballonnen.

Spelverloop:
Vorm een kring van 6 tot 8 deelnemers. Zorg dat er voldoende ruimte is tussen iedere deelnemer. De deelnemers houden een touw vast met de rechter hand (uiteinden van het touw aan elkaar geknoopt zodat een cirkel ontstaat). Iedere deelnemer pakt met de andere hand het touw aan de overkant en trekt dit naar zich toe. Er onstaat zo een soort net. Hierop leg je een ballon. Deze ballon symboliseert de waarde van het team die ze moeten koesteren.

Geef nu diverse opdrachten:

• het team moet zich verplaatsen
• één lid neemt meer verantwoordelijkheid (trekt harder)
• één lid loopt de kantjes er af (trekt niet meer)
• twee teamleden hebben een conflict (tegenstrijdig trekken en loslaten)
• twee teamleden wisselen van rol (van plek veranderen)
• één teamlid wordt uit het team gehaald (loslaten)
• geen focus (één of meer teamleden doen de ogen dicht) en zo kun je nog wel wat situaties verzinnen.
• laat het team een parcours afleggen met allerlei obstakels tijdens de oefening. Dit maakt het wat complexer, maar symboliseert wel allerlei problemen die een team in de praktijk tegen kan komen.

Het doel is om de ballon niet te laten vallen.

Let op: het touw zou niet te dun moeten zijn omdat de deelnemers zich er aan zouden kunnen snijden.

Evaluatie:
Wat gebeurde er?
Wat deed dit met je?
Wat zou je/ jullie mee willen nemen uit deze werkvorm?