Deze werkvorm bevordert:
- communicatie
- omgaan met frustratie
- aansluiten/ afstemmen
Hieronder de instructie:
Tijd: 30 minuten
Deelnemers: 2 tot veel
Binnen en Buiten
weinig Actief
Benodigd materiaal
1 A3 papier per persoon en 10 tot 15 potloden per persoon
Spelverloop/ spelregels
De deelnemers worden in tweetallen verdeeld en staan met de ruggen tegen elkaar.
Voor iedere persoon ligt een A3 vel papier.
Elk tweetal beslist wie de communicator is en wie de ontvanger is.
De communicator is als eerste aan de beurt om een vorm te maken van de potloden en die op het vel papier neer te leggen.
Daarna zal de communicator vertellen hoe hij de potloden neergelegd heeft.
Dus bijvoorbeeld: ‘Ik heb het eerste potlood horizontaal in het midden van het vel papier neergelegd’.
De ontvanger zal zijn potlood hetzelfde neer gaan leggen. Alleen deze persoon mag geen vragen stellen.
Als het klaar is mogen zij zich omdraaien en kijken hoe goed de vormen op elkaar lijken.
Daarna wisselen ze van rol.
Evaluatie:
Hoe was het om te kunnen horen wat te doen en geen vragen te mogen stellen?
Heb je de instructie/ het taalgebruik van de ander begrepen?
Hoe frustrerend was het voor jou?
Wat was makkelijker?
Wat heb je ervaren?